Voor het opstellen van de meerjarenprogrammabegroting 2025-2028 worden voor het komende begrotingsjaar de volgende richtlijnen voorgesteld:
Beleid
- De huidige meerjarenraming 2025-2027 van de vigerende meerjarenprogrammabegroting 2024-2027 vormt de basis voor het opstellen van de meerjarenprogrammabegroting 2025-2028 waarbij de basis van het jaar 2027 wordt geëxtrapoleerd naar het jaar 2028.
- Het coalitieakkoord 2022-2026 alsmede eerder vastgestelde perspectiefnota’s en de uitkomsten van de perspectiefnota 2025-2028 worden verwerkt in de meerjaren-programmabegroting 2025-2028.
- Raadsbesluiten genomen tot en met de raadsvergadering van 8 juli 2024 worden verwerkt in de meerjarenprogrammabegroting 2025-2028 (hierna: programmabegroting 2025-2028).
- Raadsbesluiten genomen van augustus 2024 tot en met december 2024 met meerjarige (structurele) gevolgen worden verwerkt in wijzigingen op de primitieve programmabegroting 2025-2028.
- De meicirculaire 2024 wordt gebruikt voor het opstellen van de programmabegroting 2025 - 2028, tenzij substantiële verlagingen of verhogingen in de septembercirculaire 2024 worden gepresenteerd die het geheel aan gemeentelijke beleidsdoelen in een ander daglicht stelt.
Kostenontwikkeling
- Het uitgangspunt van gemeente Noordoostpolder is dat de correctie voor inflatie en salariskosten inclusief premies worden opgevangen door een bijstelling van de algemene uitkering van het gemeentefonds. Hierbij wordt rekening gehouden met het feit dat de precieze hoogte en totale omvang van het gemeentefonds op dit moment nog niet zeker is.
- In de programmabegroting 2025-2028 wordt het prijspeil in de materiële sector gelijkgesteld aan het prijspeil 2024, +2,3% zijnde de prijsontwikkeling Bruto Binnenlands Product (bron: Raming februari 2024 (CEP-februari 2024) voor het jaar 2025.
- In het algemeen geldt het prijspeil van 2024, +2,3% correctie voor inflatie voor subsidies, gemeenschappelijke regelingen en dergelijke tenzij deze rechtstreeks zijn gekoppeld aan (bepaalde) personeelskosten of onder budgetfinanciering vallen, exclusief zogenoemde waarderingssubsidies. In het geval van een specifieke subsidie wordt bezuinigd, vindt deze bezuiniging plaats voordat de inflatiecorrectie voor 2025 wordt toegepast.
- Salariskosten en afgeleiden hiervan worden voor de vastgestelde begrotingsuitvoering geraamd op het niveau van 2024 +4,4% gelijk aan de loonvoet sector overheid, correctie voor salarisniveau en premies op basis van de toegestane formatieomvang (bron: Raming februari 2024 (CEP-februari 2024) voor het jaar 2025).
- Voor het berekenen van de hoogte van de subsidies aan grote gesubsidieerde instellingen wordt uitgegaan van een gewogen gemiddelde van de inflatiecorrectie voor materiële budgetten en correctie voor salarisontwikkelingen, namelijk +3,875% zijnde 75% x Loonvoet sector overheid en 25% x prijsontwikkeling Bruto Binnenlands Product.
- Voor de budgetten van het sociaal domein geldt daar waar dit landelijk van toepassing is, de verwachte OVA index / NEA-norm.
- Er wordt reëel geraamd en afwijkingen op onder andere prijsontwikkelingen worden toegelicht en gemotiveerd.
- Per 1 januari 2025 wordt een inwonertal gehanteerd van 50.100.
- De gevolgen van areaalvergroting alsmede de overige ontwikkelingen worden reëel geraamd en geacht begrepen te zijn in de areaaluitbreidingseffecten van de algemene uitkering.
- De tarieven voor OZB stijgen maximaal met de inflatiecorrectie die het Rijk hanteert voor het bepalen van het rekentarief (inkomstenmaatstaf onroerendezaakbelasting niet-woningen eigenaren en gebruikers en woningen eigenaren). Conform aangenomen amendement 2024-07-13a bij de behandeling van de perspectiefnota 2025-2028 in de raad van 8 juli 2024 stijgen de tarieven voor de OZB met +4,3%.
- De tarieven voor gemeentelijke belastingen, retributies, rechten en gebruiksvergoedingen worden bij het aanbieden van de begroting ter besluitvorming aangeboden waarbij het uitgangspunt kostendekkende tarieven en/of huidige tarieven 2023 gecorrigeerd met inflatie van +2,3%.
- De overhead wordt extracomptabel toegerekend aan producten die tariefgerelateerd zijn over het totaal van de lasten per tariefgerelateerd product.
- Voor de grondexploitatie geldt dat de overhead intra comptabel per grondexploitatiecomplex wordt verwerkt over het totaal van de lasten.
- Voor reisdocumenten/rijbewijzen geldt dat de tarieven aan een wettelijk maximum gebonden zijn, die prevaleren boven het uitgangspunt van kostendekkendheid.
- (Vervangings)investeringen worden geraamd in de primitieve programmabegroting 2025-2028.
- Bij het aangaan van nieuwe investeringen in de begrotingsperiode 2025-2028 wordt vanaf 2030 een rentepercentage van 4% gehanteerd.
- Investeringen met een maatschappelijk nut worden in basis gefinancierd met gegenereerde en te genereren middelen uit vrije kasstromen en voor zover de te vormen afschrijvings-reserve kan worden gedekt uit de reserves.
- Voor de gebruikelijke reserves wordt een inflatiepercentage van +2,3% gehanteerd.
- De grondprijzen voor woningbouw en bedrijventerreinen worden door het college vastgesteld middels de grondprijzenbrief en ter informatie gestuurd aan de raad(scommissie).
De uitgangspunten voor grondprijzen zijn:
- aantrekkelijkheid van de kavels;
- verhouding/aandeel grondwaarde in totale waarde gerealiseerde woning;
- verwachtingen markt versus beschikbaarheid grond.